Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [50]Pinehas, de zoon van Eleazar, den zoon van Aaron, [51]stond voor [52]Zijn aangezicht, in die dagen, zeggende: Zal ik [53]nog meer uittrekken ten strijde tegen de kinderen van Benjamin, mijn broeder, of zal ik ophouden? en de HEERE zeide: Trekt op, want morgen zal Ik [54]hem in uw hand geven. 50. Zie boven, hfdst.17 vs.1. 51. Dat is, diende als hogepriester. Zie Deut.10:8, en Deut.18:5, enz. 52. Des Heeren, of voor haar, te weten, de ark des verbonds. 53. Hebreeuws, zal ik [namelijk Israel] nog, of, voortaan toedoen, of, voortvaren uit te trekken. 54. Benjamin.